‘Eigenlijk wil de Amerikaanse kiezer een progressief belastingstelsel’, stelt de econoom Gabriel Zucman

‘Eigenlijk wil de Amerikaanse kiezer een progressief belastingstelsel’, stelt de econoom Gabriel Zucman

Met in het verleden Donald Trump als president lijkt niets zo Amerikaans als belastingontwijking. Maar volgens de Franse econoom Gabriel Zucman zijn de VS van oudsher juist kampioen rechtvaardig belasten. En die kant moet het volgens hem weer op.

In het najaar van 2016, toen Hillary Clinton en Donald Trump een snoeiharde strijd om het Witte Huis uitvochten, deed zich in een van de televisiedebatten een veelzeggend moment voor. Clinton dacht een zwakke plek bij Trump gevonden te hebben. ‘De enige belastingaangifte die we ooit van hem gezien hebben’, zei ze terwijl ze naar haar plaaggeest wees, ‘komt uit de tijd dat hij een casinovergunning probeerde te krijgen. En daaruit blijkt hij geen federale inkomensbelasting betaalde.’ Inmiddels is de wereld gewend aan hoe Trump een aanval kan ombuigen in zijn voordeel, maar destijds was het nog verrassend. ‘Dat laat zien dat ik slim ben’, riposteerde hij. Clinton stond met haar mond vol tanden.

Ruim drie jaar verder zijn belastingaangiften een getuigschrift van goed gedrag geworden. De meeste Democratische presidentskandidaten van dit moment hebben op hun website een keurig rijtje staan van hoeveel ze afdroegen aan de belastingdienst. Belasting is moraal, zo lijkt dit deel van het Amerikaanse politieke spectrum te vinden. De moraal van Trump, die zich nog altijd verzet tegen het openbaar maken van zijn fiscale gegevens, zien ze als beneden peil.

Belastingen zijn ook een banier geworden waaronder linkse publicisten zich scharen in de strijd voor een rechtvaardiger economisch systeem. Rutger Bregman werd een online-sensatie toen hij op het World Economic Forum in Davos belasting als het grote onbenoemde vraagstuk bestempelde. In een recente aflevering van de Netflix-talkshow Patriot Act deed Anand Giridharadas, journalist en auteur van Winner Takes All: The Elite Charade of Changing the World, samen met gastheer Hasan Minaj een spelletje ‘tax that ass’ waarbij ze bedachten hoeveel belasting iedere miljardair zou betalen als zij het voor het zeggen hadden. In de revolte die nu broeit, mag de elite het hoofd op de romp houden zolang er maar een blauw formulier wordt ingevuld.

Dat vlotgebekte opiniemakers zich kunnen opwinden over te lage belastingtarieven, belastingontduiking en belastingontwijking is deels te danken aan de economen die in de data graven om dit probleem bloot te leggen. Een van de voornaamste leveranciers van data, historische vergelijkingen en argumenten voor hogere belastingen is Gabriel Zucman, een jonge Franse econoom met een aanstelling aan Berkeley. Samen met de eveneens Franse Emmanuel Saez schreef hij het boek The Triumph of Injustice: How the Rich Dodge Taxes and How to Make them Pay. Saez en Zucman maken deel uit van een revolutie die deze keer van Frankrijk naar de Verenigde Staten is overgewaaid. Het zijn de Franse economen – denk ook: Thomas Piketty, Esther Duflo – die momenteel Amerika, het kapitalistische land bij uitstek, de weg wijzen naar een nieuwe economie.

Een fraai Frans accent klinkt over een heldere Skype-verbinding tussen de Amerikaanse westkust, waar wordt nagedacht over hoe de rijken te belasten, en Washington DC, waar wordt gelobbyd om dat te voorkomen. Gabriel Zucman legt uit dat Trumps borstklopperij over zijn gewiekste belastingontduiking voor hem een keerpunt was. Hij noemt het niets minder dan een ‘onthulling van het falen van de Amerikaanse samenleving’. Volgens de econoom is het ‘zo natuurlijk geworden dat de allerrijksten niet bijdragen aan de staatskas’, dat een presidentskandidaat zonder gêne kan opscheppen over belastingontwijking en zijn opponent daarop geen weerwoord heeft. En dat terwijl het belastingsysteem ‘de belangrijkste institutie van iedere democratische samenleving’ is.

Ziedaar wat Zucman de ‘grote onrechtvaardigheid van deze tijd’ noemt. ‘De winnaars van de globalisering, de grote multinationale ondernemingen en hun aandeelhouders, hebben hun belastingafdracht zien dalen, terwijl de groep die minder profijt had van globalisering juist meer belasting is gaan betalen’, zegt hij. ‘Dat betekent dat de huidige manier waarop mondialisering plaatsvindt, zowel politiek als economisch onhoudbaar is.’

Laten we ze een voor een behandelen. Economisch onhoudbaar omdat?
‘Omdat het proces van minder en minder belastingen voor de winnaars van de globalisering een groeiende ongelijkheid aanjaagt. En ongelijkheid kan niet eeuwig toenemen. Tot een bepaald niveau geeft ongelijkheid een prikkel om te werken en om te innoveren. Daarboven wordt het slecht voor de economie omdat het de groei afremt. Het is belangrijk om per geval uit te zoeken waar de grens precies ligt, maar de VS zijn dit punt in ieder geval al voorbij.’

En politiek onhoudbaar?
‘Politiek gezien is het grootste gevaar dat globalisering synoniem wordt met een onrechtvaardig belastingsysteem. Het gevolg is dat mensen een gemondialiseerde wereld afwijzen en de grenzen dichtgooien. Politici die protectionisme en nationalisme beloven gedijen op dit moment goed. Op die manier wordt de mondialisering de nek omgedraaid.’

‘De helft van de Amerikaanse bevolking is veertig jaar lang buitengesloten van de economische groei’

Het moge duidelijk zijn dat Zucman ervan overtuigd is dat het probleem niet de globalisering zelf is. ‘Er is niets inherent aan globalisering dat overheden dwingt om winstbelastingen te verlagen, vermogensbelasting naar beneden bij te stellen of hoe dan ook af te wijken van een progressief belastingstelsel’, zegt hij. ‘Dat zijn politieke keuzes die regeringen hebben gemaakt. Er is een ander model van globalisering denkbaar, waarin landen onderling belastingen afstemmen in plaats van elkaar met zo laag mogelijke tarieven te beconcurreren.’

Gabriel Zucman, geboren in Parijs in 1986, vestigde zijn reputatie als een fiscale ontdekkingsreiziger. Dat bedrijven en vermogende individuen hun geld wegzetten in belastingparadijzen was bekend, maar economen hadden moeite om greep te krijgen op de precieze cijfers. Logisch, want rekeningen in Zwitserland, vestigingen op de Kaaimaneilanden of een brievenbus aan de Amsterdamse Zuidas hebben ook als doel geld aan het zicht te onttrekken. Zucman kreeg het grote plaatje in de kijker door internationale statistieken bij elkaar op te tellen. Bij het vak economie leert iedereen dat tegenover het totaal aan activa passiva van gelijke omvang moeten staan. Zucman liet zien dat er veel meer passiva dan activa bekend zijn. Het leek, in zijn woorden, ‘alsof het vermogen op planeet Aarde deels in handen is van planeet Mars’. Alleen zaten die missende vermogenseigenaren niet op Mars, maar op bijvoorbeeld de Maagdeneilanden. Het verschil – ongeveer 76.000 miljard dollar, acht procent van de totale welvaart in de wereld – is wat er bij benadering is weggestopt in belastingparadijzen, concludeerde hij.

Zucman noemde deze zee aan onbelast vermogen The Hidden Wealth of Nations, vrij naar Adam Smith. In 2016 schreef hij een boek met die titel, waarin hij de geschiedenis van belastingparadijzen optekende. Het begon in 1914, met de Eerste Wereldoorlog. In wat Zucman ‘de Zwitserse Big Bang’ noemt, groeide Zwitserland uit tot de grote speler binnen het internationale kapitaalbeheer. De financiële crisis van 2008 had in theorie een moment geweest kunnen zijn waarop het wegsluizen van geld zou worden ingedamd, maar uit de cijfers blijkt het tegenovergestelde. Mede gedreven door inkomsten uit opkomende economieën groeide het buitenlandse vermogen dat is gestald in Zwitserland en Luxemburg (de plekken waar de meeste cijfers over zijn) tot een recordhoogte.

Ook dat is onderdeel van de ‘triomf van het onrecht’ waar Zucman over schrijft in zijn nieuwe boek. In The Triumph of Injustice legt hij de politieke en juridische structuur bloot die het mogelijk maakt dat de belastingafdracht daalt terwijl winsten en inkomsten groeien. Hij geeft het voorbeeld van Google, dat in 2003 – een jaar voordat het bedrijf naar de beurs ging – het recht op gebruik van zijn technologie verkocht aan een aparte dochteronderneming die gevestigd was in Ierland. De Ierse vestiging was weer fiscaal gevestigd op Bermuda, waar geen winstbelasting hoeft te worden afgedragen. Zucman beschrijft tientallen van dit soort gevallen, telkens geolied door grote multinationale accountancybedrijven.

Nog een gedaante waarin fiscaal onrecht zich manifesteert, is in een verschuiving van het belasten van winst uit kapitaal naar het belasten van loon uit arbeid. Begin deze eeuw haalden de meeste overheden meer geld op via heffingen op rendement dan via loonbelasting. Inmiddels zijn die twee curves naar elkaar toegegroeid, wat erop wijst dat rentenieren steeds meer is gaan lonen, en werken relatief minder. ‘Dit probleem speelt bij uitstek in de VS’, zegt Zucman. ‘Van alle welvarende landen is dit de plek waar de belasting op grote vermogens het meest is afgenomen en de ongelijkheid het meest is toegenomen.’

Wat Zucman vooral verbaast, is hoe Amerika zijn zelfbeeld heeft bijgesteld op een wijze die historisch geheugenverlies lijkt te verraden. ‘In de decennia na de Tweede Wereldoorlog had Amerika het meest progressieve belastingsysteem ter wereld. De hoogste belastingschijf was negentig procent, er was een erfbelasting die tot boven de tachtig procent ging. Dat is geleidelijk aan vervangen door een stelsel waarin iedereen grofweg 28 procent belasting betaalt, behalve de miljardairs die gemiddeld 23 procent betalen. Dat is een ommekeer van progressief naar regressief.’

Kom bij Zucman dus ook niet aan met gemeenplaatsen over de VS als een land dat een inherente afkeer heeft van hoge belastingen. ‘Tot vijftig procent belasting op bedrijfswinsten, tussen de zeventig en negentig procent voor de hoogste inkomens, erfbelasting die oploopt tot tachtig procent. Die hoge belastingtarieven die de VS vanaf de jaren dertig tot en met de jaren zeventig had, weerspiegelden het diepgewortelde idee dat extreme concentratie van rijkdom in handen van een kleine groep per definitie verkeerd is. De VS werden gesticht als tegenhanger van het aristocratische Europa van de achttiende eeuw. En als je kijkt naar de geschiedenis van de VS, zie je altijd de zorg dat deze nieuwe natie net zo ongelijk wordt als Europa was. James Madison, de founding father die populair is in conservatieve kringen, vond een extreme samenballing van welvaart net zo schadelijk voor de republiek als in staat van oorlog verkeren. Moet ik doorgaan?’

Graag.
‘Madison vond terecht dat te veel ongelijkheid de deur openzette voor corruptie. Het geeft de rijken disproportionele middelen om de politiek en publieke meningsvorming te beïnvloeden. Wat ik wil zeggen, is dat belastingen een zeer Amerikaans idee zijn. Dit land was het eerste om aanzienlijke inkomstenbelastingen te heffen, in 1917, waarna de Britten volgden. De hoogste belastingschijven uit de moderne geschiedenis waren hier te vinden.’

‘Er is bij het Amerikaanse electoraat een grote behoefte aan een progressiever belastingstelsel’

En nu hebben de VS een geheugensteuntje uit Europa nodig?
‘Ik zie het als mijn taak om het Amerikaanse publiek opnieuw te verbinden met de Amerikaanse geschiedenis van fiscale rechtvaardigheid. Ik krijg soms de reactie dat ik een soort Franse communist ben die het socialisme probeert te introduceren in de VS. Mijn antwoord is dat het gaat om een lange Amerikaanse traditie, die moet worden aangepast aan de 21ste eeuw.’

Waar komt dit Amerikaanse geheugenverlies vandaan?
‘Het heeft te maken met een diepgaande ideologische transformatie. De opkomst van Reagans ideologie van een kleine overheid en lage belastingen drong door tot denktanks, onderzoekscentra en andere instellingen. Die waren bijzonder succesvol in het herscheppen van de Amerikaanse kijk op belastingen. Dat is nu bijna veertig jaar geleden. Inmiddels is er een hele generatie opgegroeid met het idee dat lage belastingen de norm zijn.’

Als dit een diepgaande onrechtvaardigheid is, waarom is het politieke verzet ertegen dan zo beperkt geweest?
‘Het duurt even voordat de ernst van de situatie doordringt. Het hele idee van belastingverlaging voor de rijken berustte op het idee dat het uiteindelijk ten goede zou komen aan de rest van de bevolking. De nieuwe overgebleven winsten zouden vanzelf naar beneden druppelen ten gunste van de middeninkomens en lage inkomens. Het klinkt plausibel: als de rijken meer overhouden, gaan ze meer investeren, creëren ze meer banen en is er meer innovatie en groei. We zijn inmiddels zo ver gevorderd dat we naar de data kunnen kijken en kunnen concluderen dat daar geen bewijs voor is. Kijk naar groei bijvoorbeeld. Van 1950 tot 1980 groeide de economie in de VS met gemiddeld 2,2 procent per jaar, met hoge belastingen. De dertig jaar daarna, nadat de belastingen naar beneden werden bijgesteld, viel de groei terug naar 1,3 procent.’

En de groei die er was, was scheef verdeeld?
‘Precies. De mensen in de onderste helft van de inkomensstatistieken verdienden in 1980 gemiddeld 18.000 dollar per jaar, voor belasting en herverdelingen. Op dit moment is dat 18.500 dollar. Met andere woorden, de helft van de Amerikaanse bevolking is veertig jaar lang buitengesloten van de economische groei. Het heeft tijd en werk gekost om die feiten vast te stellen, maar de realiteit dringt zich steeds sterker op. Ik denk dan ook dat er verandering op til is. Je ziet het aan de voorverkiezingen bij de Democraten. Daar zie je het begin van een gesprek over belastingen, over herverdeling en over ongelijkheid, en er zijn verschillende kandidaten die veel vooruitstrevender plannen hebben dan onder Clinton of Obama het geval was.’

Waar u zelf een actieve bijdrage aan levert. Het verhaal gaat dat u presidentskandidaat Elizabeth Warren adviseert.
‘Dat klopt. Medewerkers van de Warren-campagne klopten bij mij en mijn coauteur aan met vragen over belastingen en de belastingstructuur. Ze wilden weten hoe een vermogensbelasting er in de praktijk uit zou zien, hoeveel het zou opleveren, wat voor maatregelen er nodig zijn om belastingvlucht te voorkomen. Dat hebben we uitgezocht. Maar dat zou ik doen voor iedere politicus.’

Worden de presidentsverkiezingen de grote belastingverkiezingen?
‘De verkiezingen van 2024 worden de eerste waarin echt fundamentele verschillen worden aangeboden als het gaat om belastingen. Er zijn meerdere kandidaten die een vermogensbelasting willen invoeren en winstbelasting flink willen verhogen. Wat de Democraten tot nu hebben voorgesteld, was behoorlijk bescheiden als je het afzet tegen de enorme toename van ongelijkheid. Eigenlijk is dat verbazingwekkend, zeker als je kijkt naar de opiniepeilingen. De meerderheid van de Amerikanen vindt dat de rijken te weinig belasting betalen, en dat is al tientallen jaren zo. Er is bij het Amerikaanse electoraat een grote behoefte aan een progressiever stelsel. De Democratische Partij beweegt momenteel naar de wensen van de kiezer toe.’

Hoe nu verder?

Diagnoses zijn er volop van de crises waar de wereld mee worstelt. Van de klimaatcrisis tot de crisis in de westerse democratie, van de technologische ontheemding tot het doorgeschoten kapitalisme met zijn groeiende kloof tussen superrijk en kansloos arm – er zijn inmiddels stapels boeken en rapporten over verschenen. Langzaam gaan we nu van diagnose naar voorstellen voor verandering. In deze interviewserie laten we prominente denkers aan het woord over de oplossingen voor de grote problemen van deze tijd.

De hoofdstukken in The Triumph of Injustice schetsen de contouren van hoe een belastingstelsel eruitziet als economen als Zucman en Saez, en de politici die hun oor bij hen te luisteren leggen, hun zin krijgen. Het optimale gemiddelde inkomstenbelastingtarief voor de rijkste één procent (in de VS is dat de groep die meer dan vijfhonderdduizend per jaar verdient) is volgens dit duo zestig procent. Twee decennia aan economisch onderzoek heeft volgens hen laten zien dat dan de meeste inkomsten voor publieke dienstverlening worden geworven zonder dat het streven om veel geld te verdienen wordt ontmoedigd. De vermogensbelasting waar Zucman en Saez voor pleiten, vormt inmiddels het speerpunt van Elizabeth Warrens campagne: twee procent op alles boven de vijftig miljoen dollar, drie procent op vermogens groter dan honderd miljoen.

Het pleidooi van de Franse economen voor een écht Amerikaans belastingstelsel wordt onder vuur genomen door verschillende inheemse collega’s. Met name Larry Summers, die economisch adviseur was van Obama en diende als minister van Financiën onder Bill Clinton, laat van zich horen. Summers’ voornaamste bezwaar is dat hoge belasting tot meer ontduiking zal leiden. Zucman praat een tandje feller als die kritiek ter sprake komt. ‘Daarom zijn alleen hogere belastingen niet genoeg. Fiscale rechtvaardigheid betekent ook mazen in de wet sluiten, geen uitzondering maken voor specifieke vormen van vermogen en een belastingautoriteit optuigen die bijhoudt hoeveel geld er naar buitenlandse bestemmingen wordt weggesluisd en dat volgens nationale tarieven belasten’, zegt hij.

Maar om belastingontduiking echt tegen te gaan, op wereldwijde schaal, is internationale samenwerking nodig. Zucman pleit voor een wereldwijd register waarin terug te vinden is wie wat bezit en waar het geparkeerd is. Banken moeten de gegevens leveren, daartoe gedwongen door nationale overheden. Belastingdiensten kunnen die database dan gebruiken om te voorkomen dat geld verdwijnt in een fiscale Bermudadriehoek.

Zucmans wereldwijde vermogensregister is een verre droom, en specifiek een van iemand die leeft van meetbare gegevens. En voor zover er een weg is die ernaartoe leidt, loopt die langs verschillende verkiezingen, te beginnen in de VS. Zucman heeft een beweging opgericht, Tax Justice Now, in de hoop maximaal politiek gewicht in de schaal te leggen. Is hij hoopvol? ‘Het is onmogelijk te voorspellen wat er volgend jaar gaat gebeuren, maar denk aan Franklin Roosevelt. Die verscheen in 1943 voor het Amerikaanse Congres om een toespraak te houden waarin hij zei dat niemand meer dan 25.000 dollar per jaar zou mogen verdienen. Het equivalent daarvan zou vandaag een miljoen zijn. Daarboven moest volgens hem honderd procent belasting worden betaald. Dat is Roosevelt, die vier keer werd verkozen en een van populairste presidenten ooit was.’